In de krant de Standaard stoot ik onverwacht op eigen bloed.
Het schooljaar komt eraan, ‘as a strange new world’. Hij trad zoveel jaar geleden in moeders voetsporen, zelfde vak, zelfde job, andere school, andere klassen.
Ook mijn enthousiasme in de klas (uit een ver verleden?, neen toch!) en begrip naar het jonge volk gaf ik hem met plezier in de genen door.
Hij gaat ervoor, 1000%, ook al klinkt dit totaal onredelijk binnen ons vakgebied.
Dit jaar wordt anders, via een lezersbrief kruipt hij in de ‘rode’ pen en verwoordt zijn denken, de vele vragen bij wat jongeren (en hem en vele anderen) te wachten staan.
We leven in een land van vrije meningsuiting. Pro en contra. Rechts en averechts. Ja en neen.
Wat ben ik voor mezelf – een mens mag al eens flink egoïstisch zijn- blij dat het pensioen hier een paar jaar geleden aanklopte. Het mee-leven met jong, ouder, oud is een blijvertje, een doordrijvertje, een schrijvertje waard.
houden tot leerlingen is niet hoopgevend. Virologisch klopt het. Veel klaslokalen zijn behalve klein ook moeilijk te verluchten. De virusverspreiding zal verhinderd worden door iedereen te maskeren. Maar het lesgeven wordt danig verstoord door de maatregelen.
Lesgeven is niet concrete leerstof overbrengen, dat kan een Youtubefilmpje minstens even goed. Lesgeven is enthousiasmeren, zin laten krijgen in je vak en tegelijk het proces van de leerling gadeslaan. De afstandsregels in combinatie met de mondmaskers zijn een aanslag op dat lesgebeuren, dat totaal ontmenselijkt wordt. Mimiek valt niet meer af te lezen van leerlingen, die nummers worden. De communicatie tussen leerkracht en leerling raakt verstoord. In de eerste plaats anderstalige leerlingen worden minder verstaanbaar als ze in klassen waar alle ramen openstaan, moeten opboksen tegen het lawaai buiten. Als leerkracht wordt het onmogelijk het proces van leerlingen te volgen. Je wordt veroordeeld tot frontaal lesgeven. De facto verwordt het lesgeven tot afstandsonderwijs ter plaatse, maar dan in oncomfortabele omstandigheden.
Na een dag lessen volgen met mondmaskers op wordt het leerlingen niet gegund het masker af te zetten in de stad Brussel of op het openbaar vervoer. Het wordt stilaan een zware straf voor de jongeren, die amper ziek worden van het virus, maar wel hun sportactiviteiten, festivals en feesten geschrapt zagen.
In landen als Nederland, Denemarken of Zweden is een mondmasker in de klas niet verplicht. Als er geen substantieel verschil is tussen het aantal besmettingen in Vlaanderen en die landen, kan de mondmaskerplicht en afstandsregel dan niet sneuvelen ten voordele van iedere leerling?